Het demissionaire kabinet heeft vandaag nieuwe richtlijnen gepresenteerd voor gezond scherm- en sociale mediagebruik bij jongeren. Hierin adviseert het een minimumleeftijd van 15 jaar voor sociale mediaplatforms en 13 jaar voor chatapps zoals WhatsApp. De richtlijnen, opgesteld door demissionair staatssecretaris Maarten van Ooijen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), zijn een reactie op groeiende zorgen over socialmediaverslaving en de impact op de ontwikkeling en mentale gezondheid van jongeren.

Hoewel de richtlijn geen minimale leeftijdsgrens voor smartphonegebruik bevat, adviseert demissionair staatssecretaris Eric van der Burg van Justitie en Veiligheid ouders om kinderen pas vanaf groep 8 een smartphone te geven, vanwege gezondheidsrisico’s.

Pedagogische aanpak
Volgens de richtlijn biedt de leeftijdsgrens van 13 jaar voor chatapps een "realistische en pedagogisch verantwoorde" mogelijkheid om gezond gebruik te stimuleren. "Dit stelt opvoeders in staat kinderen actief te begeleiden in hun digitale ontwikkeling", aldus het document. Het kabinet benadrukt dat het advies vooral bedoeld is om ouders te motiveren kinderen onder de 13 géén toegang tot sociale media te geven, niet om gebruik vanaf die leeftijd aan te moedigen.

Uit onderzoek van het ministerie van VWS blijkt dat kinderen in de eerste jaren goed door ouders te begeleiden zijn. De richtlijn pleit voor een stapsgewijze opbouw: eerst leren communiceren via chat, daarna pas kennismaken met sociale media. Daarnaast bevat het document aanbevelingen voor maximale schermtijd per leeftijdscategorie.

Campagne en risico’s
Na de zomer start het ministerie van Binnenlandse Zaken een publiekscampagne over verantwoord smartphonegebruik. Demissionair staatssecretaris Alexandra van Huffelen (Digitalisering) waarschuwt voor de "enorme schaduwzijde" van sociale media: "Bijna 13% van de jongeren loopt risico op problematisch gebruik, terwijl deze platformen ook leuk en verbindend kunnen zijn."

De richtlijnen zijn bedoeld als handvat voor ouders, scholen en jeugdprofessionals, maar hebben geen wettelijke status. Het kabinet hoopt hiermee het debat over digitale veiligheid voor jongeren verder aan te jagen.